Geen droom maar werkelijkheid
Beschrijving

Mijn ouders gingen voor realisme. Zowel in de kunst, schilderijen en tekeningen aan de muur, als in hun denken.

Ik ben opgevoed in een omgeving die niets had met dromen, maar alles met werken en die zich liever beschermde met een portie angst dan met geloof in het geluk.

Pas later, heel veel later, ben ik in de Bijbel gaan lezen en kwam ik veelvuldig prachtige dromen tegen, méér dan dromen… beloften!

Beloften zijn geen dromen. Bij mensen soms wel, maar bij God…  is een belofte een werkelijkheid, die aan het komen is.  De beloften zijn als zaad, bij het ene zaad is de kiemplant al zichtbaar, het andere zit nog bevroren in het poolijs, maar hoe dan ook, binnenin zit leven, dat op de juiste tijd… groeien gaat!

 

Jesaja laat ons genieten van een beeld, dat over de stoutste dromen heen springt:

Ik zal de woestijn maken tot een waterpoel

Het dorre land tot waterbronnen

Ik zal in de woestijn een ceder zetten,

De acacia, de mirt en de olijf.

 

Menig mens zal het gezegd hebben: wat een onzin, zoiets kan toch nooit!

Maar een paar duizend jaar later, in onze tijd, staan er ettelijke miljoenen bomen in de woestijn. In Israël zijn het ook letterlijk acacia’s die met duizenden in de Aravawoestijn worden aangeplant.

En het Kip-en-Ei-project van het PSC zendt niet enkel kippen en eieren, maar bouwt ook waterputten in de dorre vlakten en plant bomen in de droge zandgrond. Moringa-bomen, waarvan alles kan gebruikt worden, van blad tot bloem, twijg, stam en wortel vol vitamines en mineralen. De bomen dienen ook nog eens de gezondheid van de lokale bevolking.

Wat mij betreft, gaat het visioen van Jesaja op veel plekken letterlijk in vervulling.

Al staat er achteraan een zinnetje dat we in ons enthousiasme ook niet over het hoofd mogen zien:

Opdat men ziet en erkent

Bedenkt en inziet

Dat de hand van de HEERE dit gedaan heeft

En de Heilige van Israël geschapen heeft.

We mogen het zo fantastisch vinden als we willen, we mogen een gat in de lucht springen dat er nu zo duurzaam met woestijngrond wordt omgesprongen. Toch… ligt de essentie van het visioen van Jesaja elders.

 

Het groen dat opschiet in het dorre landschap…

Het leven dat groeit en bloeit in de dode woestijn…

Het leven dat daar verschijnt, waar wij geen leven meer zien…

Dat is de hand van de Heer.

Regelmatig belt mij een man met een verslaving. Ik weet dat hij er heel veel aan heeft, wanneer hij met mij spreekt, maar met de verslaving zelf zit het muurvast. Na veel gesprekken en gebeden stel ik een christelijke therapeut voor en ik ben er diep in mijn hart van overtuigd dat dat de weg is die God ons wijst. Maar de avond voor de afspraak, krijg ik op een ongelukkig en veel te druk moment een telefoon: “ik durf dat niet. Ik ken die mens niet. Wat gaat die therapeut van mij denken?”

De verleiding was groot om de man toch maar weer op mijn eentje te begeleiden. Maar ik wist dat dat geen optie was, het was als, zonder landkaart, water zoeken in de woestijn. Lopen op dode sporen en nergens aankomen.

Maar op dat moment, tijdens die telefoon, krijg ik een aanwijzing van boven, dat het juist is omdat het de juiste weg is, dat deze man geestelijk wordt tegengehouden.

En eenmaal dat onder woorden gebracht…   werd het groen in de woestijn. Het was de juiste weg en er kwam beweging in de situatie van de man, nieuw leven, daar waar eerst dood en leegte heerste.

 

Het visioen van Jesaja is voor mij een Paasbelofte. De Schepper van het leven heeft het leven nooit in de steek gelaten. Wij, wij doen er alles aan om dood te gaan. Van onze lucht en grond verontreinigen tot teveel eten, van God zover mogelijk op afstand houden tot kleine en grote zonden, die geen bruisend leven voortbrengen…

Maar God is meester over het leven. En ook meesterlijk in het brengen van leven in duizend-en-een situaties.

Deze week kreeg ik – ook weer op een ongelukkig en druk moment – een appje van iemand wiens familielid met zelfdoding dreigde. De persoon in kwestie bevond zich aan de andere kant van de wereld. Wat kan een mens dan doen? Ik stuurde terug dat ik zou bidden. Maar al biddende bedacht ik dat ik mij er niet met een schietgebedje vanaf moest maken. En ik nam er de Bijbel bij. En het is zo’n oud exemplaar, hij valt altijd ongeveer in het midden open. En ik hoorde mijzelf denken: nee, God, niet weer psalm 119. Hij is ellenlang en saai en gaat alleen maar over de wet en wij leven onder de genade. Maar ik begon te lezen en zeer snel kwam ik op een vers, waaraan mijn ogen bleven haken: ps. 119:50: Dit is de troost in mijn ellende: dat uw belofte mij doet leven. Ik heb dat vers onmiddellijk doorgestuurd en een uur later kregen we bericht dat de persoon levend en wel was gevonden.

Het waanzinnig fascinerende aan Gods beloften is dat ze al tien keer, honderd keer, geschiedenis gemaakt kunnen hebben en nog, nog steeds, op de dag van vandaag als belofte fungeren. Ze brengen leven waar de dood ermee dreigt weg te lopen!

Ze zijn een onuitputtelijke bron om ons geloof mee te voeden wanneer het moeilijk wordt. Regelmatig heb ik contact met een kloosterling, die op een prachtige manier de diepgang van zijn geloof kan weergeven, maar evengoed de lege woestijn in zijn hart, wanneer de heerlijkheid van God zo veraf lijkt, zo onwezenlijk, wanneer het geloof geen vreugde lijkt, maar alleen maar pijn en een beetje kapot gaan…

De leerlingen van Jezus moeten ook door die geestelijke woestijn.

Ook Jezus doet hun een belofte. Wanneer hij heengaat, zullen ze verdrietig zijn. Verdrietig en verslagen.

Ze voelden zich zo sterk met Jezus in hun midden. Heel hun leven hadden ze opgegeven om met Hem mee te trekken. Er kon niets verkeerd gaan. Hij handelde met zo’n groot geloof, dat alles – ook alles waar zij in faalden – altijd op zijn pootjes terechtkwam.

Ze waren een select gezelschap, aan wie Jezus veel toevertrouwde. Hij zou hun nog veel meer toevertrouwen. Ze kregen alles in handen wat Hij in handen had gehad. Ze beseffen dat niet op dat moment. Het is zoals je aan tieners vertelt dat ze ooit van hun ouders zullen houden en ze diep zullen missen, wanneer ze er niet meer zijn.

De leerlingen van Jezus kunnen helemaal niet inschatten wat er gaat gebeuren. Jezus spreekt hen enkel een belofte toe, een belofte, die op het eerste zicht eigenaardig klinkt: jullie zullen intens verdrietig zijn, terwijl de wereld zich verheugt, “dat die oproerkraaier uit ons midden is en de rust kan terugkeren”, wil Jezus er nog aan toevoegen.  Maar je zult blij zijn om mij terug te zien en niemand zal je je vreugde afnemen…

God verhindert ons verdriet niet. Maar Hij laat ons niet alleen achter met ons verdriet. Hij stuurt een Trooster, de Geest, die ons hart kan veranderen, kan transformeren, zoals een woestijn die groen wordt.

Het leven komt voort uit de Geest! Als je ’t mij vraagt, is het grootste feest van de kerk: Pinksteren.

Hij wil ons een geweldig cadeau geven: volmaakte vreugde! En hoe komen we daarbij? Door die eenvoudigweg te vragen! Bestellen in de online-God-shop en gratis te ontvangen!

Door om die vreugde te vragen in de naam van Jezus.

We gebruiken die uitdrukking heel vaak: in de naam van Jezus.

Een naam is een persoon, een autoriteit. Als er een gevangene is ontsnapt, dan klinkt de naam van de minister van justitie, de autoriteit.

Als ik zeg: ga bij die en die langs en zeg maar dat je van mij gestuurd bent, dan wordt mijn naam genoemd en mijn autoriteit.

Wij mogen God vragen, in de naam (autoriteit) van Jezus. Wij zeggen daarmee dat we Hem kennen, dat we echt geloven, dat we weten wat Zijn leven, dood en opstanding voor ons heeft betekend. De naam van Jezus is een toegangsticket om tot bij God zelf te komen –

Maar we zitten al te ver, we zitten al bij Pinksteren en we moeten het eerst nog even over Hemelvaart hebben, want geen Pinksteren zonder Hemelvaart. Dàt is pas een dag waarvan het belang omgekeerd evenredig is met de aandacht die hij krijgt!

 

We lezen een paar verzen opnieuw uit het einde van het Lucasevangelie:

En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u, maar blijf in Jeruzalem, totdat u met de kracht vanuit de hoogte bekleed zult worden.

E, hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief zijn handen op en zegende hen.

En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel.

En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap.

 

Ik zal ervoor zorgen, zegt Jezus, dat de belofte van de Vader wordt ingelost.

En vervolgens…   stijgt hij op naar de hemel

En het resultaat is, dat ze in grote blijdschap, vreugde terugkeerden naar Jeruzalem.

 

Het is geen gemakkelijk stuk, want – toegegeven – in het boek Handelingen is Lucas veel duidelijker: Hoofdstuk 1: Hemelvaart, Hoofdstuk 2: Pinksteren.

Hier in zijn evangelie komt alles wat kort opeen. Lucas dacht waarschijnlijk: voor wie echt wil weten hoe het in elkaar zit: koop mijn tweede boek.

 

Maar het verband is in beide gevallen duidelijk. Jezus moest heengaan, naar de Vader, om ruimte te maken voor de Geest. Zoals Hij moest sterven om ten leven te worden opgewekt, zo moest hij weggaan, om in ieders hart aanwezig te kunnen zijn. Zijn heengaan veroorzaakt pijn en verdriet, maar zoals de vrouw die tijdens het baren moeder wordt, is het niet voor niets, integendeel, zoals een kind wordt geboren midden pijn en ellende, zo wordt de Geest geboren midden de pijn en het verdriet van Jezus’ heengaan, hij wordt geboren in de harten van de mensen.

Met Hemelvaart wordt het begin gemaakt van de verwerkelijkte belofte van de Geest. De barensweeën voor de geboorte.

In onze door onze eigen geest verlichte, rationele wereld, waarin we God enkel dienen met ons verstand – hart en ziel en de andere krachten komen toch veel minder aan bod – IS Hemelvaart een moeilijk thema. Wat kunnen we daarmee?

Pinksteren is evengoed moeilijk te bevatten, maar de werkelijke belofte, het plan van God, kunnen we slechts doorzien in de aaneenschakelijk van Pasen – Hemelvaart – Pinksteren. We moeten de hele weg door, willen we uitkomen bij heil en genezing voor ons allen.

Veel mensen vertrekken na Pasen op reis, maar dat is 50 dagen te vroeg! En daartussenin opent Hemelvaart de doos van de belofte van Pinksteren.

 

En ook deze belofte van de Geest die inwoont in een mens, die al miljoenen, miljarden keer waarheid is geworden, die spreekt nog steeds tot ons, elke dag. Elke dag mogen wij ons weer door de Geest laten raken, laten vullen.

Nee, het is niet het verdriet dat God wil in ons leven. Het is er. Het heeft zijn plaats, maar als we bereid zijn om het los te laten, zoals de leerlingen met vreugde Jezus hebben losgelaten, dan kan er vreugde geboren worden.

 

Deze belofte mogen wij steeds weer  lezen, steeds weer en steeds meer, zodat ze van ons verstand zakt naar ons hart. Als ze daar ontvangen wordt, dan gaat ze werkelijkheid worden. Daar in ons hart wordt de vreugde geboren, in geloof. Daartoe helpt ons de Geest, de Geest van God die zich met onze geest verenigt. De angst verdwijnt en geeft ruimte aan een vreugdedans. Dan is ook ons hart geen woestijn meer, maar een oase waar we ons hele zijn kunnen laven.

 

 

Details