Onze identiteit als christen
Beschrijving

Wie ben jij? Met de kinderen bekeken we een geboortekaartje. Lengte, gewicht,… cijfers lijken te domineren.

Ook op een rouwkaart is dat het geval. Er staan twee jaartallen naast de naam.
Een mensenleven wordt uiteindelijk samengevat in cijfers… in jaartallen. Je verdwijnt in de archieven en in de statistieken. Je wordt meegenomen in de gemiddelde leeftijd en bij de mensen van jouw eeuw…
Dat gebeurt natuurlijk niet direct. Als iemand overlijdt, dan verschijnen er twee jaartallen op elk document, maar er staat nog meer op, nl. een streepje of een witruimte.

Het zijn niet de jaartallen, maar wel die twee zaken die je identiteit uitmaken. Het streepje: wat is er gebeurd tussen die twee jaartallen? Wanneer ben jij een naaste voor iemand geweest? Wanneer heb je iemand vooruitgeholpen, liefgehad? Hoe heb je getoond dat de mens op God gelijkt? – Geen paniek, voor ons die hier nog zitten, is er nog tijd om het streepje op een goede manier in te vullen.
Het streepje is belangrijk – wat hebben we met onze levensjaren gedaan? En onze naam, die een heel verhaal meedraagt en die, als je christen bent, ook verbonden is met de grote Naam. De naam van God. Hoe luidt die ook alweer? Wat is de betekenis? Die er zal zijn!

Onze identiteit, dat is onze manier van zijn. Zijn we er, in het leven? Of zappen we maar wat, nu eens dit en dan eens dat, liever voor het scherm hangen en ontsnappen aan alle vormen van verantwoordelijkheid, vooral de anderen alles laten doen, of zijn we er? Zijn we beschikbaar? Voor onze medemensen.. en ook voor God?

Paulus was niet beschikbaar voor God. Pardon. Saulus, want zo heette hij eerst, was niet beschikbaar voor God.

Misschien kennen jullie ook mensen die van naam veranderden. Dat heeft meestal te maken met hun identiteit. Waar sta jij voor? Waar hoor je bij? Wat past bij jou? Mensen die van geslacht veranderen, nemen vaak een aangepaste naam. Vrouwen die huwen nemen soms (in Vlaanderen) en meestal (in Nederland) de familienaam van hun partner aan. “Daar hoor ik nu bij.”

Saulus, zo was hij opgegroeid, was niet beschikbaar voor het liefdesplan van God. God wilde dat alle mensen bij hem zouden kunnen horen – door eigen keus, en niet alleen het volk Israël. Maar Saulus streed aan de kant van de joodse extremisten, die het kersverse christendom als een bedreiging zagen.
Extremisten hebben een heel duidelijke identiteit. Op het nieuws horen we vaak over moslimextremisten, die dan de islam zien als een samenleving waarin vrouwen nauwelijks rechten hebben en waarin gevochten wordt tegen de vijanden, dat zijn zowel mensen als wij die anders geloven, als ook moslims die niet zo streng geloven. Maar er zijn ook Vlaams-nationalistische extreem-rechtse mensen, ook met een zeer duidelijke identiteit. Mensen die geen goed Vlaams spreken, moeten eruit, vinden ze; de echte geboren Vlamingen, moeten meer rechten krijgen, want het is ‘hun’ land. Maar mensen die uit andere landen komen en heel veel moeite hebben gedaan om zich aan te passen, die voelen zich natuurlijk ook Vlaming of Belg of Anwerpenaar of noem het maar. Dat is ook hun identiteit, maar die wordt dan weer niet erkend door de rasechte Vlamingen…

Waar identiteiten botsen, worden mensen pijn gedaan.

Dat is precies wat er met Saulus gebeurt. Hij wil het echte joodse ras zuiver houden – hou in gedachten dat het ‘zuivere joodse ras’ historisch uit een mengelmoes van volkeren bestaat. Maar een identiteit is iets wat je op een bepaald moment aanneemt. En daar hoort een heel gedachtegoed bij.
Om mensen uit het extreme te halen, moeten vaak extreme zaken gebeuren. Dat was met Saulus ook zo. Wat er met Hem gebeurde… Hij werd door een zeer fel licht blind, hoorde de stem van Jezus… en kon pas drie dagen later weer zien… De man die hem genas, heeft hem ook gedoopt en vanaf dan begint hij te reizen om Jezus te verkondigen.

Hij heeft een heel ander leven nu. En daar hoort een andere naam bij. Hij wil zijn verleden, zijn vroegere identiteit, uitwissen. Hij is dat niet meer.

Hij sticht overal gemeenten, ook in Korinthe. Naar die mensen schrijft hij in een brief wat wij gelezen hebben:

Maar ik was de allerlaatste die Jezus zag. Ik was toen trouwens een waardeloos mens, want ik vervolgde de christenen. Daarom ben ik ook de onbelangrijkste van alle apostelen. Ik ben het niet waard om een apostel te zijn!

Paulus zegt; het was niet mijn eigen idee om het evangelie over de wereld te verspreiden, het was Gods idee en ik ben gevolgd. Het is niet mijn verdienste, dat er overal christelijke gemeenten ontstaan, het is God, die de harten van de mensen voorbereid en de Heilige Geest, die mij de kracht geeft en de gaven geeft die bij die kracht behoren. Het is God die mij helpt, wanneer mijn schip in een ontzettend grote storm belandt en mijn team ongedeerd aan land geraakt. Vandaar dat mijn naam luidt: ‘de minste’. God heeft zulke grootse dingen in mijn leven gedaan, dat ik alleen maar klein kan zijn.

En dat is nu juist het hele ding met identiteit in de Bijbel.

Er zijn grosso modo twee families waar je bij kunt horen. En in de ene familie ben jij groot en in de andere familie is God groot in jou.

Sowieso, wanneer we geboren worden, behoren we bij Adam. De identiteit van de mens ligt in Adam. Identiteit betekent: persoonsgelijkheid. De gothicfans hebben iets gemeen, de Marvelfans ook. Op social media vind je voortdurend groepen als “the veggies”, “ the hot mums”. Mensen identificeren zich met een bepaalde groep.

Waarin gelijken wij op Adam? (We willen graag onze eigen keuzes maken, ons eigen leven leiden, onze eigen goede daden doen, we willen zelf iets bereiken, een goed leven leiden naar onze normen is genoeg; Gods wil moet daar niet bij)

Oorspronkelijk was dat niet de identiteit van Adam. Hoe was het leven van Adam eerst? Hij wandelde met God door de tuin van Eden. Alles was er goed. En God vertelde hem dat hij niet van de boom van kennis van goed en kwaad moest eten, want dan zou hij sterven.
Maar wat gebeurde er… De slang zei dat dat niet waar was, dat hij niet zou sterven, en hij at van de boom hij stierf effectief niet! Hij werd op een andere plek op aarde gezet.
Maar wel op een sterfelijke plek. En hij was niet meer dicht bij God. Dat noemt de Bijbel gestorven zijn.
Het is een waarheid als een koe. Hoe meer wij zelf ons eigen ding willen doen, hoe verder wij van God af staan. Paulus was als jonge man gekend voor zijn afslachting van de christenen. Want hij was jood en hij zou het joodse volk beschermen. Maar dat was niet Gods wil.

En dan kwam er een ommekeer. Hij noemde zichzelf Paulus, dat betekent: de minste; ik ben klein.
Hoezo klein, zou je kunnen zeggen, is Paulus klein? De minste van de apostelen? Van de leerlingen van Jezus? Hij heeft het hardst gewerkt, zegt hij zelf. Maar zonder God, zonder de ontmoeting met Jezus in een visioen zou hij dit nooit gedaan hebben. Vroeger was hij bekend als vervolger van de christenen, maar nu, door samen met God te werken en een andere identiteit aan te nemen, is hij beroemd, omdat hij ervoor gezorgd heeft dat de hele wereld christen kan worden! Hij heeft Jezus verkondigd in Syrië, in Griekenland, in Italië, op Cyprus… en zo is het verder gegaan, de wereld rond. Eerst in Europa, daarna via de kolonisatie naar de rest van de wereld.

Zijn identiteit was niet meer in Adam, maar in … Christus. Dat is de nieuwe identiteit die ieder mens tijdens zijn leven kan aannemen.

Dat doen we door opnieuw geboren te worden. Te beslissen om Jezus in ons leven centraal te zetten en te willen doen wat Hij wil dat gedaan wordt. Dat noemt de Bijbel: opnieuw geboren worden!
Door te bidden kom je achter Gods wil, door veel in Gods woord te lezen; het komt niet vanzelf. Paulus was heel goed bekend met Gods woord. Wanneer we besluiten om verder te gaan op de weg van Jezus, dan worden we na een belijdenis of een doop, de handen opgelegd en vervuld van de Heilige Geest. Dat wil zeggen dat onze geest altijd verbonden is met Gods geest is dat wij op die manier krachtig in het leven staan. Want we zijn terug met God verbonden. Datgene wat Adam verloren had, omdat hij eigen-wijs door het leven wilde gaan, dat krijgen wij terug. Wij vinden een prachtige relatie met God terug, als wij onze identiteit in Christus leggen, wanneer wij zeggen: mijn persoonsgelijkheid, Diegene op wie ik lijk, dat is Jezus.
En dan worden wij broeders en zusters van elkaar. Niet zomaar toevallig mensen die naast elkaar zitten in de kerk, maar broeders en zusters, opgenomen in één grote familie, waar je altijd weer terechtkomt, wat er ook met je is gebeurd. Je hoort erbij en niet voor eventjes.

En dat nieuwe leven met Jezus, leven we niet alleen tot onze sterfdatum, het is niet een kort streepje tussen twee data, maar het is een oneindige rechte tot in de eeuwigheid!

Details