Beschrijving

Ik wil graag beginnen met te zeggen dat elk oordeel van mijnentwege over deze
oorlog pretentie zou zijn.
Toch is het van belang om met elkaar te spreken over wat er gebeurt, over
datgene dat ons bezig houdt en datgene waar de media ons mee bezig houden
– dat ook.
Ik wil erover praten in de kerk, omdat Gods Woord ons de mogelijkheid geeft
om verder te denken, om verder vooruit te kijken.
Nog meer in het geval van Israël dan bij andere gewelddadige conflicten.

Op 7 oktober schreef terreurorganisatie Hamas, de bloedigste en zwartste
bladzijde in de geschiedenis van Israël, sedert de Holocaust.
Sedertdien laten dagelijks honderden inwoners van de Gazastrook het leven,
omdat Hamas moet worden uitgeroeid.
Het raakt u, het raakt mij.
Mensen die samenwonen, het is een kwetsbaar goed.

Israël vecht voor zijn leven – en laat daarbij een gigantisch spoor na van
vernieling en gesneuvelde levens aan de andere kant van de grens.
Het uitroeien van het kwaad, het staat in de Bijbel. Israël slaagde er nooit in
Amalek van de kaart te vegen. Gods oogappel werd dan ook door alle eeuwen
heen opgejaagd, klein gehouden, verdreven, vervolgd, uitgemoord, geen plek
werd hen gegund, of dan uiteindelijk toch een klein plekje, maar zoals het was
bij Abraham en bij Jozua: het werd betwist en het werd bevochten.

In gesprekken met christenen merk ik dat deze oorlog zo mogelijk nog dieper
raakt dan die in Oekraïne. Oekraïne ging beetje bij beetje gevoelsmatig bij
Europa en bij onze Europese identiteit horen. Voor Israël ligt dat anders. Bij de
meeste christenen leeft er een historische en Bijbelse verbondenheid,
verbonden met onze diepste identiteit.

Da Vinci mocht het Laatste Avondmaal dan wel behoorlijk Romeins uitbeelden
en Luther was met zijn antisemitische uitspraken een man van zijn tijd, maar
wij beseffen meestal heel goed dat God zijn zoon gezonden heeft in een geheel
en al joodse cultuur, dat het heil uit de joden is, en wij als heidenvolkeren
vandaaruit met de Bijbel en met Jezus’ woorden in contact zijn gekomen. En
dat niet alleen: wanneer Jezus terugkomt, zo staat er, zal dat op de Olijfberg
zijn, in Oost-Jeruzalem. Bovendien zijn er heel wat teksten die aangeven dat
Gods volk tijdelijk en gedeeltelijk verblind is, maar dat op een dag zij ook de
Messias zullen erkennen. Wanneer Jezus komt of terugkomt, kijken wij
allemaal in de zelfde richting.

Deze en nog veel meer zaken creëren een diepe verbondenheid met het joodse
volk. En dat zet ons juist nu voor een dilemma in spagaat:
Op 7 oktober was er niets dan medelijden, ontzetting en gebed voor Israël.
Maar een week later werden we geconfronteerd met de duizenden slachtoffers
die Israël in zijn strategie heeft ingerekend om de vijand uit te schakelen.
Wil het gegeven van het Beloofde Land dan zeggen dat christenen in de
huidige oorlogssituatie zonder meer de kant van Israël zouden moeten kiezen?
Wil dat zeggen dat Israël alle rechten heeft op het land en daar op een zeer
gewelddadige manier land en volk plat mag slaan? Wat is de rol van de
levensbeschouwing in de politiek en omgekeerd voor ons: waar eindigt de
levensbeschouwing en waar begint de politiek? En waarom lijkt de vrede in dat
gebied nooit stevig en stabiel een voet aan de grond te krijgen?
Vooraleer we daarop ingaan, zijn een aantal zaken belangrijk om te noemen.
Een conflict is altijd nog ingewikkelder dan je denkt; als er thuis een ruzie
ontstaat naar aanleiding van een aankoop die de ene partner heeft gedaan
zonder medeweten van de andere, dan is zelfs die kleine crisis al ingewikkeld.
Waarom geeft de ene mens meer uit dan de andere? Ligt het aan je opvoeding,
aan je angst om te kort te komen, aan het willen hebben van een sociale
status? Gaat voor de één kopen samen met respect, voor de ander is het
gewoon een budgettaire mogelijkheid. De ene koopt emotioneel, de ander
rationeel en ga maar door. En waarom ontstaat er ruzie uit de onenigheid,
waren er eerder al leugens, of heeft het eerder te maken met karakter,
temperament, hoe je geleerd hebt om te gaan met conflicten en zo voort.
Honderd vragen te stellen bij één klein huishoudelijk issue.

Niet voor niets is het in de Bijbel God die Rechter is.
We begrijpen allemaal dat een conflict dat tot oorlog leidt tussen verschillende
volkeren nog veel complexer ligt, dan wat er bij ons thuis en in onze familie
gebeurt. Datgene wat ons vreemd is – zeker de ‘vreemde’ mens- , flirt vaak met
veroordeling. Vreemd is vaak onbegrepen en onbegrijpelijk en we zijn bang om
erdoor bedreigd te worden. Zo ontstaan conflicten tussen buren en zo ontstaan
conflicten tussen volkeren. Die conflicten zijn doorspekt met concrete zaken.
Politieke beslissingen die ooit zijn genomen, een bepaald soort regering, de
economische setting, de sociale verhouding waarbij vaak het ene volk zich
ondergeschikt voelt aan het andere.
Dat is al vrij ingewikkeld, maar daarbovenop komt nog de ideologie en
levensbeschouwing van een volk. Om het in Bijbelse termen uit te drukken:
naast de meer materiële en zichtbare elementen in een oorlog, is er ook nog de
geestelijke oorlogsvoering.
In het conflict met Israël is dat overduidelijk. Wanneer Hamas Israël een
genadeslag geeft, wordt er geroepen ‘Allahu akbar’: God – mijn God Allah is
groot, is groter dan de God van Israël.
Ook de strijd om het land is duidelijk niet alleen van politiek-sociale, maar ook
van geestelijke aard.
Om daar wat dieper op in te gaan moeten we even een ommetje maken naar
Iran, dat niet toevallig regelmatig in het nieuws komt, vanwege de banden met
Hamas en Hezbollah. Ze leveren wapens en massa’s geld, niet enkel aan Hamas
en Hezbollah, maar aan zeer vele terroristische organisaties en
huurlingenlegers overal ter wereld. Sedert de revolutie onder Khomeini heerst
er een anti-Westers en dus ook anti-Israëlisch klimaat. Dat is zeer verbloemd
uitgedrukt. Vanuit de Islamitische Republiek komt bijvoorbeeld de jaarlijkse
oproep om op de laatste vrijdag van de ramadan Israëlische vlaggen in brand te
steken en uit te roepen dat de joden uitgeroeid moeten worden. De laatste
jaren waren deze anti-semitische protesten zelfs te zien in vele van onze
westerse hoofdsteden.
Dit zou je als politiek-sociale strijd kunnen zien, maar hij is in wezen geestelijk.
Er is nog een concrete vraag die hiermee samenhangt: hoe kan het dat de
Palestijnen de kans op een eigen grondgebied hebben laten schieten? Dat komt
omdat ze dan ook de staat Israël moesten erkennen.

En dat heeft op zich weer met een geestelijke strijd te maken. In 634 heeft
Omar, een van metgezellen van de profeest Mohammed, Jeruzalem veroverd
op de Byzantijnen. Later worden daar islamitische gebouwen gezet, o.a. de Al
Aqsa-moskee. Jeruzalem werd daarmee islamitische grond. De sharia, de
islamitische wet, zegt dat mensen van het boek, joden en christenen, nooit
recht hebben op een stuk van de islamitische grond. Daarom kunnen moslims
ook niet de staat Israël erkennen. Dat gaat in tegen hun godsdienst en tegen de
sharia. In die context staat ook het verbranden van de Israëlische vlag.
En dat is ook de reden waarom er niet zomaar een tweestatenoplossing kan
komen.
Politiek komt er eerst of laatst altijd wel een oplossing. Maar de oplossing van
een geestelijke strijd ligt op geestelijk vlak.
Ik ga een aantal zaken noemen die vanuit de Bijbel relevant zijn. We gaan niet
vanuit de Kapel de situatie oplossen. Misschien spreken jullie straks aan de
koffietafel ook nog over wat je ervan vindt. Altijd goed om meningen uit te
wisselen, maar wij hebben nooit, nooit voldoende informatie hebben om te
kunnen oordelen. Een standpunt belemmert het uitzicht op het geheel, alle
informatie is gekleurd en onze interpretatie van die informatie doet dat ook
weer. Maar het is anderzijds niet zo dat we machteloos moeten toekijken. De
Schrift geeft ons wel degelijk houvast en daar wil ik het graag over hebben.
De eerste tekst uit Deuteronomium zegt grosso modo twee zaken:
1. Israël is geliefd door God. Geliefd door God betekent vaak gehaat door
de wereld. Jezus windt daar ook geen doekjes om. Als je voor Mij kiest,
zul je commentaar krijgen, tot zelfs vervolgingen toe.
Voor ons is Israël een volk dat uitgekozen werd, misschien eerder omdat het
klein en onbeduidend was, dan omwille van zijn goede eigenschappen. Het was
een slavenvolk dat God in de woestijn van nul af aan kon beginnen opvoeden.
En zijn uitverkiezing was vaak meer een last dan een geschenk.
Bij het volk Israël denk ik altijd aan Jozef, de geliefde zoon, geliefd door de
vader, maar gehaat door de broers, uitgelachen, verraden, verkocht, voor dood
achtergelaten, valselijk beschuldigd, gevangen, … maar dat was niet het einde
van het verhaal. Op een dag zagen Vader en Zoon elkaar terug en de Zoon had
een bijzondere positie. Zo zal het ook met Israël gaan. Ze zijn Gods oogappel.
Het is niet anders.

De tekst vermeldt nog iets bijkomstigs:
Houd u aan de geboden, dan zal het u goed gaan.
Als de Bijbel het heeft over het door God uitgekozen volk… spreekt God dan
over de seculiere joden die aan de macht zijn en die het met de geboden niet
nauw nemen? Of over wie hebben we ’t dan? Over wie heeft God het precies,
wanneer Hij over zijn geliefde volk spreekt? Het is een vraag die ik ook moet
laten staan.
In elk geval staat hier iets interessants, namelijk dat de vijand niet altijd Amalek
is, of een kwaad dat van buitenaf komt; de vijand kan ook binnenin je zitten,
waardoor je niet doet wat goed is.
2. Het tweede punt zal ik letterlijk citeren: Besnijd daarom uw hart en wees
niet langer halsstarrig. … de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is
de grote, de sterke, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des
persoons en is onomkoopbaar; Hij verschaft weduwen en wezen recht,
bewijst vreemdelingen zijn liefde door hen van voedsel en kleding te
voorzien. Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf
vreemdelingen geweest in Egypte. Exodus 23:9 verwoordt het nog sterker:
Jullie weten immers hoe het voelt om vreemdeling te zijn, omdat jullie zelf
vreemdelingen zijn geweest in Egypte.
De meeste joodse mensen hebben het zelf of in de familie meegemaakt om te
moeten vluchten of uit de Arabische gebieden of uit Europa of noem het maar.
Ze kunnen zich de situatie van de Palestijnse burgers minstens enigszins
aanvoelen.
Maar ook hier weer: het is makkelijk om te vingerwijzen en te zeggen dat de
gewone burgers in de Palestijnse gebieden en in Israël zelf beter zouden
moeten behandeld worden, zowel in als buiten oorlogstijd. Maar weet dat elke
stap die in het proces naar de situatie tot op van vandaag is gezet, een reactie
is op een ander onrecht. Onrecht heeft zich op onrecht gestapeld, van
verschillende kanten, en op den duur geraak je daar niet meer uit. En een
terreurorganisatie als vredespartner helpt natuurlijk ook niet.
Niettemin: vreemdelingen moet u met liefde behandelen. In onze groep
Hebreeuws hebben we een joodse man, met familie in Israël. Ik heb per mail
zeer veel contact met hem. Toen het onderwerp in de groep naar boven kwam,
was hij even stil en dan kwam er één verhaal uit zijn mond, slechts één verhaal:

ik hoorde van een joodse vrouw die zich schuilhield in de bossen. Zij werd
gered door een moslim.

Jezus zal zeggen: heb je vijand lief, bid voor zij die jou vervolgen. Het is een
diepere interpretatie van het liefhebben van de vreemdeling, van diegene die
anders is dan jij. Want wat is een vijand anders, dan iemand die anders is dan
jij, en door wie jij je bedreigd voelt, niet altijd omdat hij iets heeft gedaan of er
dreigend uitziet, maar omdat er een afschrikwekkend beeld over hem wordt
opgehangen…

De tekst uit Hebreeën:
We lazen over Abraham en het Beloofde Land. Heel het boek Genesis door zien
we hem verhuizen, problemen hebben met buurvolkeren, naar Egypte trekken
omwille van hongersnood, maar hij was gezegend en gelukkig. Hij had geen
paleis; het waren tenten waarin hij woonde, nederzettingen. Maar hij was
gelukkig en gezegend. Waarom? Hij wist weliswaar niet waar hij naartoe ging,
maar hij wist waar hét naartoe ging. Hij zag voor zich het hemelse Jeruzalem,
het vredige, prachtige Jeruzalem, door God zelf gebouwd. En hij werd door God
uitgekozen om de eerste stappen te zetten op die weg.
Het spijt mij te moeten zeggen dat wij de vrede van Jeruzalem niet zullen zien,
als wij alleen maar kijken naar hoe de wereld er politiek, economisch, sociaal
en architecturaal uitziet. We worden uitgenodigd te lopen op de weg die God
voor ons heeft uitgestippeld. Niet met de bedoeling om ons te verrijken of ons
ergens op ons gemak te kunnen settelen, wel met de bedoeling te groeien en
rijk en gelukkig te worden in God. Wij eisen zelf ook vaak ons Beloofde Stukje
Grond voor ons op of ons Beloofde Stukje Stad of Dorp, zonder vreemdelingen,
zonder bedreigingen, zonder problemen. Maar zo is het leven hier niet. Wél
hebben we God die onze vaste hoop is, onze houvast en onze grote Opvoeder.
In de Bijbel lezen over de uitroeiing van Amalek, de vijand die helemaal met
wortel en al uitgerukt moet worden – we horen dezelfde woorden over
Hamas… Maar is het aan mensen om mensen uit te roeien? Of hebben we
tegen machten te strijden, tegen kwade machten, overheersende machten, …
En machten in onszelf? Welke vijand moeten we eigenlijk verslaan om vrede te
bekomen? Heb uw vijand lief, zal Jezus zeggen. En tegelijk horen we bij Paulus:
trek de wapenrusting Gods aan, want wij hebben te strijden tegen kwade

machten in de hemelse gewesten… Is het niet juist zo, dat we de vijanden
binnen in ons moeten vernietigen tot de laatste man, tot het laatste spoor van
de gedachte, dat we anders weggeblazen worden in elke andere strijd die we
voeren? Hou u aan mijn geboden, dan zal het u goed gaan…

Tot slot was niet iedereen altijd gelukkig met het streven naar een joodse staat.
Abraham zou het land uit Gods hand krijgen. Hij heeft het niet gezien. Hij heeft
wel het land bewoond in nederige tenten. Niet alle joden waren ervan
overtuigd dat het land politiek moest bevochten worden zonder het bevel van
of vertrouwen op God.

En ten overvloede, het is niet aan ons om te oordelen. Gelukkig hebben we een
rechtvaardig God die zal oordelen. We hebben zelfs een overwinnaar van elke
geestelijke strijd. Dat is Jezus. En aan het einde zal Hij het zijn die en Gods volk
en ons een land zal geven dat wij in onze mooiste dromen nooit hebben
kunnen zien. Of misschien een beetje wel, in die kleine verhalen van de joodse
vrouw die verscholen in het bos door een moslim werd gered.

(Openbaring):
God laat ons niet verweesd achter in een wereld vol ellende. Integendeel, we
hebben een hoop waardoor we steeds en steeds weer verder kunnen kijken
dan datgene wat we zien. Straks horen we het Israëlisch volkslied. En dat
absoluut niet om politieke redenen, maar omdat het zo’n prachtige naam en
inhoud heeft: het heet HaTikwa: De Hoop. Zolang er een joodse ziel levend is
en een oog kijkt naar Zion, naar Jeruzalem, is er hoop om een vrij volk te zijn in
het Beloofde Land.
Wij hebben ook zo’n lied, het is opgeschreven in Openbaring 22, op de laatste
bladzijden van onze Bijbel. Het zijn woorden van Jezus:
‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn
daden. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het
einde.’

Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen (zich aan de geboden van liefde en vrede
houden) : zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de
poorten binnengaan. Amen.

Details