Beschrijving

Soms gaat het je niet goed af. Het lijkt wel of alles verkeerd gaat.
Iedereen kent het.
Het allereerst mensenpaar had er al mee te maken.
Ze waren een grens over gegaan.
God had hun één verbod gegeven: ze mochten niet eten van de boom van
kennis van goed en kwaad. Het was véél en véél beter voor hun levenskwaliteit,
als ze het kwaad niet zouden kennen. Maar de mens vond het verleidelijk om
het kwaad te kennen, om toch eens te proeven, één keertje kan geen kwaad,
dacht hij, - als we eerlijk naar onszelf kijken… we zijn allemaal zo, we zijn
allemaal dezelfde rebel als Adam, en als Eva, als het erop aankomt.
Helaas, het kwaad kreeg de mens in zijn greep! Daar had hij niet op gerekend.
En dat is exact waarom ouders honderden keren tegen hun kinderen zeggen
dat bepaalde zaken niet mogen. Het ziet er niet kwaad uit, integendeel, maar
het kan jou bijten en niet meer loslaten! Zo ging het ook met Gods eerste
mensenkinderen. Ze hebben het kwaad geproefd en het zal hen niet meer
loslaten. God kan niet anders dan de mens uit de tuin van Eden weg te sturen,
want daar staat ook de boom van het eeuwig leven. En iemand die kwaad in de
zin heeft, kan niet eeuwig leven. Het kwaad mag niet eeuwig bestaan.
De tekst die we uit Genesis 3 lezen, beschrijft de wereld waarin de mens dan
terechtkomt, als hij zijn eigen boontjes wil doppen en het kwaad er graag
bijneemt.

Genesis 3: 17-19
Tegen de mens zei Hij:
‘Je hebt geluisterd naar je vrouw,
gegeten van de boom die Ik je had verboden.
Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten,
je hele leven lang.
Dorens en distels zullen er groeien,
toch moet je van zijn gewassen leven.
Zweten zul je voor je brood,
totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:
stof ben je, tot stof keer je terug.’

Sindsdien leeft de mens op de aarde in omstandigheden die vaak tegenzitten.
Leven kost moeite. Iets doen voor een ander kost moeite. Werken voor je geld,
studeren voor je diploma, kost moeite. En er is veel lijden. We zien het langs
sociale media passeren, mensen die ziek worden, die sterven en kleine
kinderen achterlaten, mensen die alleen komen te staan, mensen die
torenhoge facturen niet kunnen betalen… en dan hebben we ’t nog niet over
de gevolgen van onze leugens en ondoordachte woorden en daden of van
verkeerde politiek en machtsmisbruik, het geweld waartoe de mens in staat is,
oorlog die hele naties in de ellende stort…
En God die zit daarboven niets te doen, denken we dan. Maar dat is niet waar.
Het allergrootste en meest zichtbare wat God heeft gedaan, is dat Hij in Jezus
zelf naar ons is gekomen. En dat heeft te maken met alles wat ons tegenzit!!
We lezen twee teksten over Jezus: over wat Hij voor ons gedaan heeft om onze
situatie om te keren.
Lucas beschrijft wat er gebeurde toen Jezus in de synagoge mocht voorlezen.

Lucas 4:16-21
Toen Hij opstond om voor te lezen, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja
overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
‘De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de
ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen
hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’

Je voelt de grootsheid, het charisma van Jezus. Het is de Elon Musk van de
zakenwereld, de Liam Payne in het Sportpaleis, de Maarten Luther die op zijn
proces Karel V zenuwachtig maakt. Jezus, vervuld van de Geest. Alle ogen
waren op Hem gericht. Hij neemt de rol om voor te lezen, leest een stuk uit de
grote profeet Jesaja en zegt: wat je nu hoort, dat ben ik… Al je ellende wordt
omgekeerd.

En Jezus maakte dat ook waar. Hij keerde situaties om. Blinden konden weer
zien en mensen die er niet bij hoorden werden het centrum van zijn
vriendenkring.

Maar de man met het charisma, vervuld door de Geest, had niet enkel de
missie om tijdens zijn leven situaties om te keren. Hij zou de strijd met het
kwaad en de ziekte in de wereld, met de vloek op de aardbodem aangaan. Hij

zou overwinnen, door geweldloosheid en opoffering, wapens die het kwaad
niet kent… Hij zou overwinnen, voor altijd!
We lezen uit Jesaja over Jezus aan het kruis.

Jesaja 53: 3-5
De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn
was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien.
Gods dienaar heeft pijn gehad, hij heeft voor ons geleden. Hij heeft onze
ziektes en onze pijn gedragen.
Wij dachten dat God zijn dienaar liet lijden om hem te straffen.
Maar God heeft hem gestraft voor ons. Gods dienaar is mishandeld voor onze
fouten, hij is gedood voor onze zonden. Want wij luisterden niet meer naar
God, we leken wel verdwaalde schapen. En Gods dienaar moest onze schuld
dragen. Omdat hij gestraft werd, hebben wij nu vrede. Omdat hij geslagen is,
zijn wij genezen.

Drie teksten, behoorlijk zwaar om op te kauwen.
Maar Bijbelteksten zijn geschreven om steeds weer te herkauwen. Het is zoals
met een kauwgombal. Het is niet de bal zelf die de smaak geeft, maar wel het
kauwen erop.
Heb je soms ook het idee dat het leven niet echt meewerkt aan je geluk?
Of ben je te moe om te doen wat de dag van je vraagt?
Heb je soms het gevoel dat er niets vooruitgaat? Dat je met zeven dingen bezig
bent en dat er niets gaat zoals het zou moeten gaan. Ik wil altijd tegelijk zeer
veel werken, er ook voor mijn gezin zijn, aan mijzelf werken, vorming volgen,
talen leren, boeken lezen, ik zou nog graag zelf willen koken, maar dat komt er
al helemaal niet van… en iedere vrijdag om vijf uur, wanneer ik stop met
werken, is er teleurstelling om wat ik allemaal niet heb kunnen doen. Gelukkig
herpak ik mij doorgaans wel en dan dank ik voor wat ik wél heb kunnen doen,
maar we willen vaak veel meer dan we kunnen. Ik hoor dat bij jongeren, die
nog allerlei hindernissen over moeten vooraleer ze helemaal hun eigen

beslissingen kunnen nemen en ik hoor het bij ouderen, bij wie de dagen korter
worden en het lichaam wat brozer, terwijl de geest nog steeds heel veel wil.

Het boek Genesis is er duidelijk over: de boom van kennis van goed en kwaad
had sappige vruchten, maar dat was maar heel kort genieten, want daarna
kwam er een leven lang met zwoegen, zweten, vervloeking, doornen en distels.
Je kent ze wel, de doornen en distels, die in de bossen soms zo dominant
aanwezig zijn, dat je liever een omweg neemt dan het korte pad middendoor.
Het leven voelt niet altijd fijn.
Er zijn ook heel wat beperkingen. Sommige van onze dromen kosten teveel
geld, andere te veel tijd. Of we zijn zelf te beperkt. Ik hoorde de voorbije weken
verschillende mensen zeggen: ik zou dolgraag naar de donderdagavonden
komen in de kerk, maar na mijn werkdag ben ik doodmoe.
Deze week ging er mij niets goed, omdat ik mij niet goed voelde, ziek ook niet,
maar zoiets tussenin, een herfstaanpassing of zoiets. En al wat ik gepland had,
zag er plots niet meer zo aantrekkelijk uit, integendeel, vermoeiend.
Het is dat wat gebeurt wanneer Adam en Eva uit het paradijs worden gezet. Ze
zijn nog steeds dezelfde mensen, met dezelfde plannen, maar er hangt een
smeulend naar gevoel over alles. Hetzelfde ziet er niet meer hetzelfde uit en
alles in vermoeiend, pijnlijk en zwaar.

Sommigen vonden troost in bijeenkomsten in een kerk of synagoge.
Op de thema-avond van donderdag hadden we ’t over geloven, doordeweeks,
en toen zei iemand: weet je, ik ken de psalmen nog vanbuiten, omdat ik ze
vroeger als kind ben geleerd, en soms komt er een psalmvers door mijn hoofd
dwarrelen en het is zo gek, maar dat specifieke vers helpt mij dan vooruit.
Ik had het onlangs ook, op een moment waarop ik het gevoel had beter te
weten dan mijn collega’s hoe iets in elkaar zat en terwijl ik van dat gevoel aan
het genieten was, komt mij ineens psalm 131 in de geest:
HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is

voor mij en te hoog gegrepen.
Ik wist onmiddellijk dat ik van die hoogmoedige gedachte af moest en moest
luisteren naar wat mijn collega’s te zeggen hadden. Het heeft nog een paar uur
geduurd voor mijn gedachten helemaal mee wilden, maar daarna was ik van
die hoogmoed af. En dat gaf een zalig bevrijd gevoel.

Zo denk ik dat Jezus daar stond, in de synagoge. Hij was waarschijnlijk een
jonge man van dertig. Maar Hij las een paar Bijbelverzen en hij merkte: dit gaat
over mij! En de Geest zei tegen Hem: zeg het dan! En Hij zei het, tegen heel die
menigte mensen die daar in de synagoge zat: ‘Vandaag is de schrifttekst die
jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’
En welke tekst: De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd. (gezalfd; messias)
Om aan armen het goede nieuws te brengen (hoor je ‘t, arme? Je vicieuze cirkel
wordt doorbroken!)
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken (hoor, de vrijheid!)
en aan blinden het herstel van hun zicht (zie, de onvoorstelbare genezing)
om onderdrukten hun vrijheid te geven (gedaan met dictaturen, met slavernij,
met minderwaardige groepen in de samenleving!)
Op dat moment wist Jezus heel zeker: dit is het doel van mijn leven. Je kunt dat
hebben, zo’n moment van overwinning in je leven, dat niets anders jou nog kan
raken.
Alle zwoegen en zweten, alle omstandigheden die tegenslaan, mensen die jou
in de kou laten staan, ze doen maar, jij hebt je roeping gevonden. Jij weet
waarom je leeft en je gaat ervoor! Zo verging het Jezus, daar in die synagoge.
En vanaf dat moment gaat Jezus rond. Hij begint met het verlaten van zijn
eigen stad, Nazareth – daar kennen ze hem te goed, ze verwachten daar niets
van een eenvoudige timmermanszoon. Hij trekt heel Galilea rond. Hij drijft
onreine geesten uit, bevrijdt mensen, vertelt over wat God wil, hoe God wil dat
wij met elkaar omgaan, geneest zieken, laat verlamden opstaan, laat blinden
zien…

Hij kreeg de roeping op zijn hart, hij nam zich voor om daarnaar te leven – tot
daar zijn we nog mee, dat doen we vaak, maar de derde stap is moeilijker: Hij
handelde ernaar.
Ook jij en ik worden geroepen om de wereld te verlossen van het kwaad, door
zelf het goede te doen, het goede uit te dragen, het goede te spreken en al wat
daartegenin gaat te vermijden of te overwinnen.
Als je vriendinnen gaan roddelen, begin over iets anders, ga weg of benoem
het, maar doe niet mee. Als je vrienden bluffen met hun brommer, moto, auto,
boot of vliegtuig of om het even wat... Gun het ze van harte en bid dat er niets,
maar dan ook niets van jaloezie in je hart kan komen. Als er depressieve
gedachten in je opkomen, die je zeggen hoe weinig je waard bent of jou in
verleiding brengen om hele avonden te vluchten in gamen en social media.
Stop die gedachten. Bid net zolang tot ze weg zijn gevlucht. Want God heeft jou
nodig. Het heeft geen zin om je zorgen te maken om de oorlog en gruwel in
Oekraïne en in Israël en op vele plekken in de wereld, als je tegelijk zelf bij de
pakken en bij de omstandigheden blijft zitten, want zeker, ze zijn lang niet altijd
mooi. De aarde waarin we wonen en onze omstandigheden zijn vervloekt, zo
beschrijft Genesis dat met een bijzonder sterk woord.
Soms ontmoet ik mensen die dat echt zo zeggen. Mensen die uit verschillende
gebroken relaties trauma’s en soms ook schulden en andere zaken hebben
overgehouden, mensen die ziekte op ziekte krijgen en er niet lijken uit te
komen. Zij nemen de zin wel eens in de mond: het lijkt of mijn leven vervloekt
is. Het is verschrikkelijk als iemand zoiets zegt. Want deze mensen zijn de hoop
verloren en het geloof. Ze geloven alleen dat de negatieve werkelijkheid zich
zal voortzetten.
Een vloek is iets heel sterks. Abraham ging gezegend door het leven. Kaïn ging
onder een vloek. Die had niet bepaald een fijn leventje, nadat hij zijn broer had
vermoord. Maar hoe bar de omstandigheden in ons leven ook kunnen zijn, dat
is niet het einde. We hoeven niet zomaar negatieve omstandigheden in ons
leven te aanvaarden. Want in de Galatenbrief staat er geschreven: Christus
heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons vervloekt te
worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal
hangt.’
We lazen een tekst uit Jesaja 53. Jesaja is een groot profeet, die dingen
voorzag, waarvan hij zelf niet wist wat het precies zou worden. Deze tekst gaat

over iemand wiens leven compleet onder een vloek ligt. Hij lijdt verschrikkelijke
pijn, niet omdat Hij iets misdaan heeft, maar omdat alle anderen dat deden.
Wie ooit vals beschuldigd werd, weet wat hier gezegd wordt.
Iedereen wendt zijn gezicht af, zo erg is het. Niemand wil nog naar Jezus kijken.
Héél anders, dan toen Hij daar in de synagoge stond en zei: de woorden die je
nu hoort, worden werkelijkheid, door mij. Hier sta ik en ik begin eraan. Toen
waren de mensen opgetogen, verrukt, door het dolle heen, begeesterd,
uitzinnig!
Iedereen verwachtte de wonderen en de mensen waren onder de indruk,
enorm, maar ze hadden niet verwacht dat Jezus’ crazy wonderlijke leven zou
uitlopen op lijden, pijn en dood.
En dat is raar, want…
als we eerlijk zijn, dan weten we ergens wel, dat iets groots bereikt wordt door
offers. Je bekomt geen hoog diploma door er niets voor te doen. Neen, het
isnachten doorbijten, af en toe. Je bekomt geen vredevol gezin zonder af en
toe streng te moeten zijn, en er zijn altijd weer nieuwe crisissen die
overwonnen moeten worden. Je stampt geen groot bedrijf uit de grond, door
op je lauweren te rusten, neen je moet werken en moedige beslissingen
nemen. Zo zit ons leven in elkaar.
Jezus kwam van bij God, waar geen lijden of tegenslag of pijn is, maar Hij koos
ervoor om in ons leven te komen om ons te redden. En dat begon met Gods
liefde te tonen in het genezen en bevrijden van mensen.
En het eindigde met Gods liefde te tonen aan het kruis. Voor het grootste
wonder, namelijk dat àlle mensen gered kunnen worden en niet die paar
honderd in Galilea, was een gigantisch offer nodig. Voor het redden van de hele
wereld was het nodig de pijn van de hele wereld te dragen.
Jezus hangt aan het kruis.
Op zijn hoofd een doornenkroon.
Herinner u de doornen waar Adam en Eva te maken kregen in een wereld
waarin ze kwaad hadden toegelaten.
Jezus droeg ze. Onze doornen.

Ze prikten in zijn hoofd, maar hij droeg ze. Hij droeg ze als een koning. Hij
overwon ze.

Het is daarom dat wij niet bij de pakken moeten blijven zitten.
Jouw doornen, jouw wonden, jouw schaamte, jouw verdriet, jouw zorgen…
Je mag ze bij de koning leggen.
Wij kunnen ze misschien niet dragen, maar Hij wel.
En Hij keert alles om.

En wanneer het met ons niet goed gaat, dan mogen we bidden, het bij Hem
leggen, doorbidden en het blijven bij Hem leggen… tot de donkere wolken
verdwijnen en de zon weer schijnt. Hij keert alles om. Sowieso. Het offer is
gebracht. Wij hoeven dat niet nog een keer te doen.
Maar wat belangrijk is, is te geloven.
Te geloven in Jezus die ons nog steeds wonderlijk aanraakt,
Die blinden laat zien en gevangenen vrijlaat,
En al laat de aarde en vooral het journaal bijzonder vaak iets anders zien.
Hier komen wij samen om uit te spreken dat wij geloven…
In een andere wereld.
Niet een waarop een vloek lijkt te liggen,
Niet een waarin dorens de uitgang versperren,
Maar een waarin we elkaars schrammen verbinden
En elkaar de weg wijzen naar Gods zegen en licht,
Naar zijn vrede en genade.

Details