Nooit meer dorst
Beschrijving

Zie de openingsscene van een film voor je… Tijdstip: in de nacht, entourage: schaars geklede vrouwen en veel drank, cash geld onder tafel…  Je weet meteen waar je aan toe bent.

Zo is het ook met het verhaal van de Samaritaanse vrouw. Tijdstip: het zesde uur, het middaguur, het heetst van de dag, siësta. Entourage: geen…    Enkel een joodse man…

Op het zesde uur kom je in Samaria niet buiten, tenzij…    het getal zes staat voor imperfectie, iets wat niet af is, niet mooi is – we horen van Jezus’ vermoeidheid – die hoort bij de zes dagen waarop er gewerkt wordt – we horen van een vrouw die er niet bij hoort, die iets te verbergen heeft. Imperfectie troef.

Is zij voor ons, eenentwintigste-eeuwse lezers herkenbaar?  Misschien heb je geen zes mannen of vrouwen gehad … maar heeft niet iedereen iets waarvoor hij zich verstopt, waar het niet over mag gaan, anders val je door de mand. Het moet niet over drank gaan, want dan worden de mensen rondom je zich ervan bewust dat je echt teveel drinkt. Het moet niet over een eerlijker systeem van belastingen gaan, want dan begrijpt iedereen dat je je rijkdom liefst binnen je familie houdt, terecht of niet terecht. We hebben allemaal wel onze imperfecties en gesprekken die we liever uit de weg gaan. Mensen die we liever uit de weg gaan, omdat er tussen ons en hen een imperfectie is gebeurd…

We zitten bij Jezus, bij een bron. Het gesprek begint op het gelijkvloers. Of nog dieper, het water moet met een emmer geput worden…  Jezus ziet een vrouw die met een kruik water komt putten en Hij zegt: Geef mij wat te drinken.

Jezus was gewoon mens, met gewone behoeften, net zoals wij. Op reis door het stoffige Samaria, vermoeid, dorst. Geef mij wat te drinken. Jezus was alleen, want de leerlingen die met hem meereisden waren op zoek gegaan naar eten. En – timing is alles – net op dat moment komt de vrouw met dubieuze reputatie naar de bron. – Jezus wist ze ook te kiezen, de vrouwen in het evangelie!

Jezus vraagt haar: Geef Mij wat te drinken. En zij, met haar franke teut ,antwoordt: Hoe kun jij mij als Jood om drinken vragen! Ze zet géén stap in toenadering, ze is – in tegendeel – op haar hoede.

Jezus laat zich er niet door uit het lood slaan en zet de discussie voort: Als je wist wat God wil geven en Wie het is die u om water vraagt, je zou Hém erzelf om vragen en dan zou Hij u levend water geven. We zitten een trede hoger.

Dat vers tien: Als je wist wat God wil geven en Wie het is die u om water vraagt, je zou Hém er zelf om vragen en dan zou Hij u levend water geven, vat eigenlijk het hele verdere verhaal samen: de vrouw zal leren wat God te bieden heeft, ze zal weten wie het is, die haar te drinken geeft en ze zal hem om drinken vragen. Maar zover zijn we nog niet. De vrouw is nog steeds aan het tegensputteren. – ook wel menselijk herkenbaar, niet? Als iemand jou iets wil vertellen: daar blijven tegenin gaan, ook al is de ander de expert. Onze ‘maar’ die altijd boven komt…

De vrouw begint over de bron van Jakob, waar ze nu samen zitten, op het heetst van de dag. De aartsvader Jakob was een groot en heilig man. Jezus kon toch niet méér doen dan hij…  De vrouw is erg thuis in de tradities die de Samaritanen hebben. Jezus mag dan wel het culturele patroon doorbreken, door met een Samaritaanse te praten…  de traditie blijft van haar!

Het strijdgesprek gaat verder, want natuurlijk is Jezus veel groter dan Jakob en wat zou het voor belang hebben dat de Samaritanen een heilige berg hebben die Gerizim heet. Daar draait het geloof voor Jezus allemaal niet om. Het gaat er niet om tot welke kerk je behoort, het gaat wel over: tot Wie je gaat, tot Wie je bidt. Ken je Jezus, ken je God en weet je welk groot geschenk Hij voor jou heeft klaarliggen? Weet je dat? Daar gaat het voor Jezus over.

Er lijkt iets te keren in het hart van de vrouw.

“Geef mij van dat water, waar jij van spreekt”, zegt de vrouw. De vrouw is vrij nuchter: Geef mij van dat water, zegt ze, dan moet ik niet meer naar hier komen om te putten.

Hier wordt … onze gemakzucht aangesproken. Zou je geen leven willen waarin alle boodschappen voor jou werden gedaan, waarin alle administratie werd gedaan, een leven waarin computerproblemen zich vanzelf oplossen en waarin energiemaatschappijen gewoon aan je deur komen vragen of alles ok is? Geen wachtrijen in de Proximuswinkel, een doktersbezoek aan huis, op je wenken bediend, geen twee maand wachten op de uitslag van onderzoeken…

Geef mij van dat levend water, dan moet ik niet meer elke dag komen putten. Regel het, God, regel mijn leven, regel alle akkefietjes en laat mij met rust!

Maar in ons dagelijks leven is het niet allemaal geregeld. Het is vaak zelfs zeer ongeregeld. Natuurlijk zal Jezus deze vrouw het levend water geven, waar Hij van spreekt. Maar ze heeft er niets aan, als ze niet begrijpt wat het inhoudt.  Een schaakspel kan voor een baby bijzonder interessant zijn, maar hij zal de koning niet schaakmat zetten. Het kind zal er moeten leren mee spelen. De vrouw moet leren omgaan met dit prachtige geschenk.

Jezus begint haar meteen les te geven. “Ga uw man eens roepen.”  Het blijft een bizar gesprek: de vrouw die vraagt: Geef mij van dat water en Jezus die zegt: Ga uw man eens roepen. Spreken ze naast elkaar? Of houdt deze dialoog echt steek? Wat denk je?

Het gesprek gaat weer een trede hoger.

Om het te begrijpen, moeten we een beetje spoilen. Voor diegenen die in de Bijbel aan het volgen zijn: er zijn in dit verhaal twee kernverzen te vinden, vers 23 en vers 24. Dat gaat over het aanbidden van de Vader in Geest en waarheid. Dat kleine stukje tekst stroomt over van die drie woorden: aanbidden, Geest, waarheid.

En nu zien we dat die dialoog tussen Jezus en de vrouw niet een zomaar naast elkaar praten is, maar een zeer zeer diepgaand leergesprek.

Geef mij van dat levend water, zegt de vrouw. En dat levend water heeft rechtstreeks te maken met het aanbidden in Geest en waarheid. Dàn drink je werkelijk levend water en andere aardse bronnen heb je niet meer nodig.

Maar de vrouw moet nog tot de waarheid komen. Wat is de bron waaruit zij nu drinkt? Hoe probeert zij haar behoeften te bevredigen? Door dagelijks naar de Jakobsbron te komen, mensen te vermijden, en door steeds weer op zoek te gaan naar een man die haar begrijpt en die echt haar man kan zijn…

Ik heb het zo vaak meegemaakt, vrouwen die zich steeds weer aan eenzelfde type man hechten, waarvan je als buitenstaander ziet: deze vrouw zoekt iets specifiek, ze zoekt bescherming (groot, ruig type), een veel oudere man (vaderfiguur), een populaire man (zelf afgewezen). En je ziet al buitenstaander alleen maar de buitenkant, maar je intuïtie zegt al: dit wordt het weer niet. Het is tragisch en destructief. En het is enkel zelfinzicht (waarheid) dat hier een beetje soelaas, een beetje beterschap kan brengen.

Als het over inzicht gaat, dan ben je bij Jezus wel aan het juiste adres. De vrouw benoemt dat ze geen man heeft, hoewel ze er wel één heeft. Een echte partnerrelatie heeft ze niet. Veilige intimiteit, betrokkenheid op elkaar, zich geven voor elkaar…  Door de vraag te stellen: Ga je man eens roepen – wat wellicht in die tijd een normale vraag was aan een vrouw – laat Jezus haar de gebrokenheid in haar relaties zien. Ze dacht altijd: ik red het zelf wel, ik vind wel het dekseltje dat op het potje past, maar het is, zoals we allemaal weten, ingewikkelder dan dat.  En het gaat bij Jezus zelfs niet alleen om parterrelaties! Hoeveel relaties zijn echt, echt bevredigend, niets op aan te merken, fantastische vrienden, altijd bereikbaar, voelen aan wat je nodig hebt…  Vooral als er iets ernstigs in je leven gebeurt, een geliefde die je verliest of je wordt langdurig ziek…   vooral dan merk je dat er in veel relaties toch barsten komen. Dat kan zelfs tot in de partnerrelatie doorwerken. Blijkbaar is de relatie dan toch niet tegen alles bestand, maar broos en breekbaar en niet altijd betrouwbaar.

 

De Samaritaanse vrouw erkent in Jezus de Messias. Voor haar is de Messias diegene die van God komt en dus alles weet. Dat is ook wat ze straks in het dorp gaat rondbazuinen: er is iemand die alles van mij weet, zou Hij niet de Messias zijn? Tot zover het gedeelte waarheid.

Drinken van het levend water is aanbidden in Geest en waarheid.

 

De waarheid doet pijn. We zijn wie we zijn en we zijn ongelofelijk imperfecte mensen. En wel om twee redenen: ten eerste maken we er zelf een puinhoop van door niet helemaal eerlijk te zijn, of ongeduldig, of egocentrisch, opvliegend, te weinig moed te tonen of vertrouwen, te veel te spreken of te weinig. Daarom zijn we allemaal imperfect en hebben we weinig écht goede relaties. Maar ten tweede verwachten we van de ander vaak wél perfectie. En dat is misschien een nog groter reden van gebroken relaties. We staan dikwijls op de tenen van een ander en hebben daarbij zelf ook nog lange tenen. De waarheid aanvaarden, in de Geest van God, in de Geest van liefde, de waarheid aanvaarden dat wij allemaal even onvolmaakte wezens zijn, die ook maar proberen om het goed te doen, of die zelfs daarin niet meer slagen vanwege teveel tegenslagen…  als we elkaar aanvaarden als imperfecte wezens, dan kan er iets groeien. En daar zorgt de Geest voor. Vanaf dat er een piepklein beetje openheid in je hart is, kan de Geest binnen. Hij opent de deur van je hart, helemaal, zodat die stroom van liefde naar binnen kan. Jij, geaccepteerd en geliefd. Je diepste verlangens zijn vervuld. Sommigen onder ons hebben dat in gebed zeker al ervaren.

Dat wordt heel mooi weergegeven in dit verhaal. Het diepste verlangen van de vrouw wordt vervuld: ze laat haar kruik staan. Al waar ze van tevoren haar behoeften mee probeerde te bevredigen: ze laat het staan. En daarna komen de leerlingen van Jezus. Ze hebben boodschappen gedaan en begrijpen niet waarom Jezus geen honger meer heeft. Hij was toch zo vermoeid en uitgeput van de reis. Maar Jezus zegt: Ik heb voedsel dat jullie niet kennen. Mijn voedsel is de wil doen van hem die mij gezonden heeft. Zoals de vrouw haar kruik laat staan, zo laat Jezus zijn eten staan. Jezus, zowel als de vrouw zijn zo in hun diepste verlangens vervuld, dat ze een bron zijn, dat ze overlopen. Ze moéten hun vreugde en hun geluk met anderen delen.

De leerlingen van Jezus zijn nog niet zover. Zij bevinden zich nog gelijkvloers. – Je ziet dat ik hier in de kapel twee trapjes hoger sta. Ik heb dat niet verdiend; ze staan symbool voor mijn verantwoordelijkheid om bezig te zijn met de dingen van boven.

De Samaritaanse staat vele treden hoger. Ze is vanbinnen geheeld. Ze hoeft zich niet meer te verstoppen. Ze gaat ook nieuwe relaties aan en de mensen luisteren naar haar. Door de ontmoeting met Jezus is alles veranderd.

De leerlingen van Jezus zijn nog niet zo ver. Als ze naar de velden kijken, denken ze: binnen vier maanden is er de oogst. Maar Jezus kijkt met Gods ogen naar de oogst van Gods Koninkrijk en hij zegt; de velden staan wit. Het koren is niet langer groen. Het is tijd om de vruchten van de Geest te oogsten.

En een beetje later horen we in vers 42 dat heel veel mensen in Samaria tot geloof kwamen en uitspraken: Wij weten dat Hij werkelijk de redder van de wereld is.

Mensen beseffen dat ze ’t zelf niet redden, in het leven, dat ze overal tegenaanbotsen. Ze komen tot inzicht: wij moeten het niet zelf redden. Er is voor ons een Redder. Op zijn Woord kunnen wij lasten achter ons laten, zoals de vrouw de kruik. Op zijn Woord kunnen wij vanuit onze eenzaamheid, en gebrokenheid, terug in beweging komen, terug onder de mensen komen met al wat we zijn, om terug te communiceren, ook met mensen die we lange tijd hebben gemeden.

Wat denk je dat die vrouw vertelde aan haar dorpsgenoten, die ze elke dag meed? “Er is iemand die alles van mij weet.” Wat denk je dat de eerste vraag was van de dorpsgenoten. Volgens mij: “En wat wist Hij dan?” Ineens is heel het dorp officieel op de hoogte, maar ze dachten het natuurlijk al lang. En het meest opmerkelijke is: dat zij luisteren naar de vrouw. Blijkbaar is zij zelf een echte bron van levend water geworden. Juist zij met haar puinhoop-leven.

De puinhoop van ons eigen leven mag er ook zijn, van de onzekerheid tot het bedrog, van de schijnheiligheid tot leugen…  Jezus gaat ons niet veroordelen. Maar wanneer we in waarheid tot Hem komen en Zijn Geest in ons hart toelaten, dan neemt Hij ons mee, trede na trede, naar een hogere bestemming. En als je ook nog maar een beetje onderweg bent op die trap naar boven…  sta dan eventjes stil en kijk rondom je. De velden staan wit, klaar voor de oogst. Gods koninkrijk is op handen. Jezus staat klaar om ons met alle middelen te ondersteunen om samen met Hem, de dorstigen te laven en de wereld te voeden.


 

 

 

Details