Wie is Jezus (3)

Beschrijving
Lange tijd werden mijn twee zonen met elkaar verwisseld, ‘net tweelingen’ genoemd – tegenwoordig beginnen onze meisjes wel op elkaar te lijken – de halve meter verschil in lengte daar gelaten. Ik vind het zelf ook fascinerend om gezinnen te bekijken, de dominante trekjes te observeren: felblauwe ogen of het profiel van het gezicht, dezelfde manier van stappen of dezelfde geconcentreerde blik, manier van doen…
Kinderen van… dat zie je, dat merk je. Vandaag gaat het over kinderen van God. Kinderen van het licht, horen we verderop in de Bijbel, kinderen van de dag, niet van de nacht of van de duisternis.
Johannes kiest voor de term ‘kinderen van God’. Eerst heeft hij in vrij abstracte termen proberen uitleggen dat God zelf een mensenkind is geworden of tenminste als mensenkind naar de wereld is gekomen. ‘Het Woord was in de wereld, Hij kwam naar wat van Hem was.’ Wij zijn kinderen van God en God werd kind in ons midden. Maar… wat een kind!
Johannes legt in zijn bijzonder kerstverhaal altijd weer de nadruk op: ‘Vergeet het niet, wie hier geboren wordt! Het is God zelf, het Woord, het Licht, het Leven, dat hier onder ons is komen wonen.’ Het keert terug in de verhalen: in Jezus zien we God: Jezus, die genezend rondliep, die met zijn vergelijkingen inzicht gaf in wat er werkelijk toe doet, die hoop gaf waar anderen geen hoop meer zagen, leven waar anderen de dood hadden geconstateerd, die met kracht kwam, veel meer dan het gewone… Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, zegt Jezus een aantal keer in het Johannesevangelie. In Jezus zien wij God. Hij was bij God en Hij was God. Hij wordt ‘Zijn zoon’ genoemd. God is in een mensenkind tot bij ons gekomen.
Jezus was, toen Hij nog bij God was, al compleet verbonden met onze wereld en met elk mens op deze wereld. Het is uit pure liefde, dat Hij tot ons genaderd is, als mens… wij weten allemaal welke kwetsbaarheid dat inhoudt! Pijn worden gedaan, angst hebben, aan de kant geschoven worden, niet voldoen, lijden onder gebroken relaties, last hebben met je verleden, lijden in je lichaam, …
Het Woord van God dat bij God was en dat God was, wist dat zeer goed. Hij kent onze gedachten, onze gevoelens, onze motieven, onze wil. En toch koos Hij ervoor om op die manier onze wereld binnen te komen. Niet als een majesteit, niet als een onoverwinnelijke superheld, maar als een mens met de intentie om Gods wil te doen.
Maar wij, de gewone mensen, begrepen dat niet of stonden niet open voor een kwetsbare God. De traditionele kerstverhalen spreken over engelen, die het kind omgeven en herders – mensen die niet meetellen – die vol bewondering komen kijken en wijzen – mensen met inzicht in het goddelijk plan – die van verre komen met passende geschenken. Maar gewone mensen, of mensen met een bepaalde positie… die knielen niet bij de voederbak in Bethlehem. Johannes drukt het uit als: Hij, Jezus, kwam naar wat van Hem was, maar wie van hem waren, hebben Hem niet ontvangen.
Kniel jij bij de voederbak in Bethlehem? Kniel jij, omdat je diep beseft welk groots gebeuren zich daar voltrokken heeft? Kniel je omdat je beseft dat God dat echt niet moest doen voor ons, maar dat hij het uit liefde voor ons moest doen?
Christenen hebben Jezus wel aanvaard. Maar vaak ook maar tot op zekere hoogte. Als een bijzonder iemand, dat zeker. Maar als God zelf, die na zijn daad van uiterste liefde zowat alles aan ons kon vragen, zoals een diepgaande relatie… Wij hebben God te accepteren als goede ouder die bereid is om alles te geven aan zijn kinderen wat goed voor ze is.
Een pittig stukje hiervan, van het accepteren van God als goede ouder, vinden we terug in de profeet Hosea. Hosea 14: 2-5, woorden die het volk Israël tegen de Heer moest uitspreken (even terug in de tijd; in de oorlog was Assyrië bondgenoot…)
Onze redding verwachten we niet langer van Assyrië, op paarden en strijdwagens zullen wij niet meer vertrouwen, wat we zelf gemaakt hebben niet meer onze God noemen. Want bij U, Heer, vindt een wees ontferming!’
Natuurlijk vindt een wees bij God ontferming; in Jezus kwam Hij tot wat van Hem is, tot het Zijne. Hij heeft het gemaakt, Hij heeft ons gemaakt, Hij heeft ons lief, koestert ons, heeft het beste met ons voor.
Niet alle mensen wijzen Jezus af. Er waren er die Hem ontvingen werkelijk als Messias, als gezondene van God, als Gods Zoon, als God zelf. Zij geloven in Zijn naam, zo staat er. Dat is een moeilijke uitdrukking.
Je zou het kunnen vergelijken met een reputatie. Stel je een dokter voor die zeer precies werkt, bijna altijd de juiste diagnose stelt, altijd bereikbaar is en er echt ook staat voor zijn patiënten. Je gelooft in hem, in zijn kwaliteit als dokter, je gelooft in zijn reputatie, in zijn naam. Zijn naam is ook iets waard als je hem noemt. Zo geloven we ook in de naam van Jezus.
In de Bijbel staat die uitdrukking voor: je hele persoon, al je kracht, al je vermogen, wie je bent. Als we bidden in de naam van Jezus, wil dat zeggen, in het volle geloof in Wie Jezus is. Zijn naam heeft trouwens een prachtige betekenis: God redt. Dat is wie Jezus is: God redt. Hij is het Woord van God en de handen en voeten van God.
En als wij kinderen van God zijn, Jezus aannemen, ontvangen in ons leven, de relatie met Hem koesteren, dan mogen wij méé woord van God en handen en voeten van God zijn.
Spreekt het U aan, om kind van God te zijn?
Er is de burgerlijke stand, en er is de geestelijke stand… burgerlijke stand gehuwd of ongehuwd of samenwonend. Geestelijke stand, kind of geen kind van God. En dat zijn geen loze woorden, ze betekenen ook wel wat.
Als je samenwonend bent, dan deel je je woning met iemand en je kunt hem niet zomaar dakloos maken. Als je getrouwd bent, heb je elkaar trouw beloofd. Je kunt niet zomaar met een ander gaan lopen, je kunt ook niet weglopen als de omstandigheden moeilijker worden, want dat heb je beloofd. Als je kind van God bent, dan heeft dat ook gevolgen.
Abraham was kind van God. Hij communiceerde met God over alles, bijvoorbeeld over een toekomstige vrouw voor zijn zoon Izaak. Jakob was een kind van God. Hij worstelde met God, het liet hem niet koud wat God zei of deed. Hij eiste zijn zegen. Mozes was kind van God. Elk probleem in zijn leiderschap of het nu het gouden kalf was of gemor over te weinig eten, elk probleem legde hij in gebed aan God voor. En God kwam ter hulp. David was een kind van God. Toen hij zich aan een zware misdaad had overgegeven, overspel en de moord op de echtgenoot van deze vrouw, toen liet hij zich door God aanspreken, en Hij droeg de gevolgen, met zeer veel verdriet, maar zonder bitterheid. Hij vertrouwde op Gods goedheid.
Kind van God zijn, betekent bij God kind aan huis zijn, altijd kunnen aankloppen, altijd staat de deur voor je open. Bij Hem ben je geborgen, geliefd, zo geliefd, dat je ook met je fouten daar kunt aankomen. Hij zoekt mee met jou naar een oplossing, hij helpt je groeien en wijs worden.
Het vraagt wel om een initiatief van ons om kind van God te zijn. Want ieder mens wordt gewoon en ongevraagd geboren, probeert te overleven, probeert te leven, probeert zelfs goed te leven, bouwt zijn leven uit op deze aarde en kan dan zo weer verdwijnen wanneer het de dood tegenkomt. Dat leven en wat je daarin ook doet en presteert, doet er eigenlijk niet toe voor God. Het is okee, ’t is jou gegeven en gegund en als je goed hebt geleefd, zoveel te beter, maar het heeft alleen maar met je natuurlijke staat te maken. Hiermee word je geen kind van God.
Je geestelijke status, kind van God, krijg je – en dat is het kerstgeheim - door God zelf als kind, als mensenkind te accepteren. Te ontvangen, schrijft Johannes. Wie Hem ontvingen, schrijft hij, kregen het voorrecht kinderen van God te zijn. Zij zijn uit God geboren.
Al twee weken bestuderen we die toch wel moeilijke proloog van het Johannesevangelie. Telkens en telkens weer valt een verbondenheid op tussen Jezus en God en God en de mensen en de wereld en God en het licht en het licht en het leven en het licht en de waarheid en de waarheid en het leven en ga zo maar door.
Onze God is een God van verbinding. Hij wil ons, mensen, met elkaar verbinden, maar niet zomaar een losse band, die weer kapot gaat na een ruzie, neen, God wil werken aan relaties die ontstaan en gevoed worden door liefde die je van Hem ontvangt. Een liefde die wil naar anderen toestappen, ook al zien ze er vreemd uit en lijken ze op het eerste zicht niet je vrienden te zullen worden, een liefde die sterker is dan beledigingen en leugens die relaties kapot willen maken, een liefde, die heelt en geneest.
Het gaat er God dus niet om dat wij koortsachtig ons best doen voor anderen. Het gaat erom dat wij Hém ontvangen. Jezus ontvangen als God, accepteren dat God ons is moeten komen helpen, want dat wij het alleen niet redden. Accepteren dat de echte brandstof voor het leven, Zijn liefde is, dat wij zonder die liefde altijd weer in dezelfde kuilen vallen. Vandaaruit lief zijn voor onze niet-geliefde buurvrouw, is mooi.
Want wat is het geheim? Zolang wij met onze biologische, evolutionaire ogen kijken, zullen wij gelijkgezinden opzoeken, sterkeren om ons aan vast te klampen, de zwakkeren kijken we dan weg. Om als kind van God te kunnen leven, moeten we met de ogen van God kunnen zien, God kijkt naar alle mensen en ziet in alle mensen de mogelijkheid om vredestichter te zijn, om maar een voorbeeld te geven. Wij denken daar niet aan bij onze ruziënde buren of een hooghartige leerkracht of een verlegen meisje, maar God kijkt anders. Hij ziet zoveel mogelijkheden in ieder schepsel. Als Gods kind krijgen wij het voorrecht van zijn liefde in ons hart en die maakt dat wij heel anders naar mensen en naar verhalen gaan kijken.
Vanuit die liefde zal in ons gewone leven een en ander veranderen. En daar zullen we vreugde door ondervinden, vreugde hoort absoluut bij de kinderen van God, bij de kinderen van het licht. Als ze in één ding op elkaar lijken, de kinderen van God, die Jezus hebben ontvangen, dan is het in de vreugde. Daarom vieren wij volgende week een vreugdefeest. Niet omdat we het gezellig moeten maken tegen het duister in, maar omdat het licht in ons woont en het duister zijn kracht verloren heeft.
Details
- Datum: 18 December 2022
- Onderwerp: Jezus
- Predikant: Katelijne Depoortere
- Serie: Schepping
- Bijbeltekst: Johannes 1: 10 – 14
Leave a Reply