Hemel en aarde verbonden
Beschrijving

Zo staat het geschreven, ruw en rauw, zoals we het ervaren: zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, vanwaaruit je genomen bent: stof ben je en tot stof keer je terug.

Is dat het dan?

Misschien is deze vraag ook al door je gedachten gegaan, bij een sterven, bij een uitvaart, bij het opnieuw en opnieuw proberen verwerken van de dood en het gemis dat daarbij hoort.

De mens zwoegt op het werk, om te leven, vervolgens laat zijn lichaam het – stilletjes en geleidelijkaan of plots – afweten, ondertussen moet een mens tig keren pijnlijk afscheid nemen…  Is dat het dan?

Sommigen slagen erin goed en/of lang te leven. Het contrast tussen het ene en het andere leven maakt het ons niet gemakkelijker. Soms voelen mensen van 90 met een goede gezondheid zich schuldig tegenover anderen die dertig jaar minder krijgen. Daaruit rijst een tweede vraag: waarom overkomt het leven mij op deze wijze?

 

Rouwen werd in vroeger eeuwen met au geschreven. Een rauwe werkelijkheid, zeggen we wel eens, een leven waar de glans van afgeschuurd is.

Rouw is er in veel soorten en maten. Niet enkel bij wie een geliefde overleden is. Ook na een ongewilde scheiding is er rouw, ook bij zware ziekte is er rouw, of bij verlies van je huis, je positie of je thuisland, je identiteit. Rouw is daar waar we heel hard missen en ons leven moeten her-denken.

 

Bij elk nabij overlijden, her-denken we een beetje het leven. Het wordt duidelijk hoe broos ook ons leven is, en dat van onze geliefden.

Stof zijn wij en tot stof keren wij terug. Dat stof betekent in de Hebreeuws het stof aan onze voeten, maar evengoed kleigrond of assen. De mens keert naar de aarde terug vanwaaruit hij is genomen. Ons menselijk lichaam bestaat uit dezelfde stoffen en mineralen als de aarde: zuurstof, koolstof, water, stikstof, fosfor, magnesium en zelfs koper en goud (0,2 mg). Er is een zekere verbondenheid met de aarde, met moeder aarde, die ons draagt, die ons voedt en die ons terugneemt, wanneer onze tijd gekomen is. Ons lichaam is niet voor de eeuwigheid bestemd, niet in de vorm zoals wij het waarnemen, in elk geval. Op momenten van afscheid nemen, is ons dat pijnlijk duidelijk. Dan staat het ons letterlijk voor ogen dat wij mensen worden begraven of ver-ast of beide of uitgestrooid in de natuur, dat wij hoe dan ook terugkeren naar de bodem, naar een natuurlijke vorm, die in staat is nieuw leven te voeden.

Daarna begint een lange tijd van rouw. Rouw is verwant met trouw. We zijn trouw aan onze geliefden, we gedenken hen, we worstelen met het gemis. Onze tranen en de pijn die ons hart doorsteekt, is als het ware een uitdrukking van onze trouw. We zijn onze geliefden trouw, zoals God dat is tegenover ons, Hij laat niet varen, het werk van Zijn handen. Daar beginnen we elke dienst mee, met God die trouw is tot in eeuwigheid. En wanneer Hij onze ellende ziet, dan bloedt ook Zijn hart. Zijn trouw aan ons impliceert mee-rouwen, mee-lijden.

 

Wanneer de grond onder onze voeten wegzakt, dan gaan we op zoek naar troostende woorden, vooral naar woorden die aangeven dat het niet gedaan is, dat – neen – de dood niet het laatste woord heeft. De meeste mensen – gelovig of niet-gelovig – geven hun dierbare een plekje, daar waar geen tijd meer is, daar waar geen zorgen meer zijn. Hoe vaak horen we niet: Rust zacht, papa, doe de groetjes aan mama.

Ook mensen die niet geloven voelen vaak een verbondenheid. Een verbondenheid tussen hier en ginder, iets in de persoon dat eeuwig blijft bestaan en ook aanspreekbaar is.

De Bijbel noemt het hemel en aarde, God en mens.

Hemel en aarde, God en mens, hebben een verbondenheid, die al in de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt uitgedrukt. Want behalve dat de mens uit de aardbodem gekomen is, werd hij ook door God de levensadem ingeblazen.

Is het dat wat de cardioloog Pim van Lommel ‘eindeloos bewustzijn’ noemt, eindeloos is eeuwig en bewustzijn is een vorm van leven…

 

In de Bijbel staan zeer veel verhalen die de verbondenheid van ons leven hier met het leven daar uitdrukken. Denken we aan de vuurkolom die ’s nachts het volk in de woestijn beschermde, Gods beschermende aanwezigheid. Denken we aan de visioenen van de profeten, die gedachten van de andere kant naar mensen overbrachten. Denken we aan de doop van Jezus, waarin de hemel openscheurt, maar ook het letterlijk verbond tussen God en Noach, tussen Mozes en het volk en God. En ook het verhaal van vandaag gaat over die verbondenheid.

Het verhaal van Jezus op de berg begint… “acht dagen nadat hij gezegd had”.  Jezus had tegen zijn leerlingen gesproken over zijn einde . Daarbij had Hij gezegd: er zijn er hier die het Koninkrijk van God zullen zien, vooraleer ze gestorven zijn.

Acht dagen daarna, nam hij drie leerlingen met zich mee de berg op, om te bidden. In gebed ben je ingebed in Gods liefde, verbonden met de Bron van Licht en Leven. De berg is symbool voor “de hemel nabij zijn”.

Acht is een bijzonder getal in de Bijbel.. Op de achtste dag worden joodse jongetjes besneden. Dan maken ze deel uit van het verbond. De hogepriester, bemiddelaar tussen het volk en God, droeg acht kledingstukken. Na Jezus’ dood en opstanding verschijnt Hij acht keer aan mensen. Wanneer we de acht zien verschijnen, dan weten we dat er een heftig verhaal komt. Een verhaal van meer dan het gewone.

De tekst heeft genoeg aanwijzingen om iets groots te verwachten. Jezus heeft zich in gebed met God verbonden en verandert voor de ogen van de leerlingen  - eerst liggen de leerlingen te slapen; erg alert zijn ze niet, erg verlangend naar Godservaringen ook niet; het dagelijks leven met Jezus is soms behoorlijk saai, menen ze, dan kun je beter slapen. Zeker wanneer hij bidt… het is interessanter wanneer Hij wonderen verricht.  Wat ze niet lijken te beseffen is, wat een groot wonder het op zich is, om te bidden, om je te verbinden met die onmetelijke Bron van Licht en Leven. Terwijl Jezus bidt, verschijnt het leven juist in zijn meest sprankelende vorm. De verbinding met de Bron van Leven is zo sterk, dat ze in Jezus gewoon te zien is.

Soms kun je aan iemands gezicht zien dat er iets gebeurd is. Wanneer iemand veel heeft geleden, staat het vaak in zijn huid geschreven. Wanneer iemand verliefd is of zwanger, dan kun je dat er ook uit zien stralen. Zo straalt Jezus. Binnen in Hem speelt zich een hemelse ontmoeting af. Rondom hem zien de leerlingen Mozes en Elia. Ze staan symbool voor alles wat God van ons verlangt (Mozes, de wet) en voor alles wat Hij ons belooft (Elia, de profeten). Het is een moment om vast te leggen, en neen, er waren nog geen fototoestellen, maar hutten/ tenten konden misschien soelaas bieden om die drie hemelse figuren hier te houden, een woonplaats op aarde te geven, als blijvende, stille getuigen.

Vasthouden willen we allemaal. …  En wanneer we echt moeten loslaten, dan houden we elke herinnering vast. Sommige dingen letterlijk tastbaar …  we bekijken foto’s, gewone dingen kunnen een speciale waarde krijgen. We vinden het heel gek dat kunstwerken na het overlijden van de kunstenaar vaak zeer veel duurder worden, maar dat is nu net het principe dat we zelf ook hanteren: wanneer iemand sterft, worden bepaalde herinneringen gewoon veel dierbaarder. Ze zijn eindig gebleken.

Zo wilde Petrus drie tenten zetten, voor Mozes, voor Elia en voor de verheerlijkte Jezus. Een hoogtepunt in ons leven leggen wij ook vast, op foto of op film, we sturen het naar iedereen door. Het is waardevol.

Dit hele gebeuren vond wellicht plaats op de berg Tabor. Op die berg is sedert een honderdtal jaar een kerkje gebouwd met drie driehoekige daken, die deze drie tenten voorstellen. Het is bijna grappig, want die drie daken houden het beeld van de tenten vast, die de goddelijke ervaring wilden vastleggen.

En het is lucht, want Petrus had het verkeerd begrepen. Sommige ervaringen kun je niet vastleggen. God wil ook niet dat we ons vastspitsen op één ontmoeting met Hem, neen, we moeten hem elke dag weer zoeken. Hij is er elke dag voor ons, Hij gedenkt ons elke dag. Elk woord van ons is bijzonder waardevol voor hem, daarvoor moeten we niet overleden zijn.

Elk van onze vragen is ook waardevol. Onze God voelt zich met ons hart verbonden.

Waarom, waartoe dit alles? Waarom moet ik dit meemaken? Waarom heeft mijn geliefde niet langer mogen leven? Moest het met zoveel pijn?

Is dat het dan?

Elke vraag wordt zorgvuldig beantwoord. Vaak niet met woorden, ze zijn in woorden niet uit te leggen. De wolk in ons verhaal is daar symbool van. De wolk bedekt het geheim. We kunnen het niet zien, niet grijpen.

Maar de wolk staat ook voor Gods aanwezigheid.

Als wij in woorden geen antwoord vinden, dan is er nog altijd de ontmoeting, de verbinding tussen hemel en aarde, die ons spreekt over al wat groter is dan woorden kunnen vatten.

De verbinding met de hemel spreekt van kracht, van liefde, van aanwezigheid, van hoop en van troost.

Al die dingen spreken van licht, dat het duister wegduwt, van iets Groters, Liefde, zo je wil. Verbondenheid die jou niet loslaat, die jou raakt, die jou vastpakt, die jou bij de hand neemt, die jou trouw blijft en niet loslaat het werk van Zijn handen.


Details